Lesbisch ouderschap / Donorcontract /
Co-ouderschapscontract

Notaris Liesbeth Verhagen

 

Sinds 1998 heb ik mij gespecialiseerd in lesbisch ouderschap, donorschap en (roze) co-ouderschap. Op deze pagina kunt u meer lezen over de juridische achtergronden en over het nut van een notarieel donorcontract of co-ouderschapscontract.

Zie ook een interview met Joyce en Scarlet van “ikVrouwvanJou“, d.d. 9 okt 2017: Donorcontract opstellen en lesbisch ouderschap (ikvrouwvanjou.nl)

JURIDISCH OUDERSCHAP

In het spraakgebruik worden er verschillende betekenissen toegekend aan het woord ‘ouderschap’. Soms wordt biologisch ouderschap bedoeld, soms juridisch ouderschap en soms sociaal ouderschap. Waar ik in dit artikel schrijf over ‘ouderschap’, bedoel ik daarmee juridisch ouderschap, tenzij anders is aangegeven. Een kind kan volgens de huidige wetgeving één of twee juridische ouders hebben.

Juridisch ouderschap geeft een afstammingsband met het kind. Dat betekent dat het kind ‘familie’ is en een familieband heeft met de ouders en met de familie van de ouders. Door het juridisch ouderschap wordt een kind kleinkind van de grootouders, enzovoorts. Deze familieband eindigt niet als een kind meerderjarig wordt. Behalve emotionele aspecten, kleven er aan deze juridische afstammingsband ook belangrijke juridische gevolgen, bijvoorbeeld ten aanzien van nationaliteit, naamrecht, erfrecht, erfbelasting, schenkbelasting, inkomstenbelasting, alimentatie en wezenpensioen.

Op 1 april 2001 werd het voor twee vrouwen mogelijk om samen het juridisch ouderschap te verkrijgen. Daartoe werd in die tijd de “partneradoptieprocedure” ingevoerd. Dat is een gerechtelijke procedure waarbij de partner van de moeder eveneens juridisch ouderschap verkrijgt, zonder dat de moederschapsband van de oorspronkelijke (biologische/juridische) moeder wordt verbroken. Om deze procedure in gang te zetten, is een advocaat nodig die het verzoekschrift namens de partners indient. De donor dient daarbij te verklaren dat van hem, als ouder, niets meer te verwachten valt. Het verzoekschrift dient bij voorkeur vóór de geboorte te worden ingediend, omdat de adoptiebeschikking  dan terugwerkende kracht heeft. Dat betekent dat het kind dan – achteraf gezien – van diens geboorte af aan beide moeders als juridische ouders heeft gehad. Dat kan belangrijk zijn, niet alleen emotioneel, maar ook als er een overlijden van moeder of kind plaatsvindt voordat de adoptie is uitgesproken. De adoptiebeschikking wordt door de rechter namelijk pas na de geboorte afgegeven.

De partneradoptieprocedure is wel een relatief ingrijpende en kostbare procedure. Daarom hebben het COC en andere lobbyisten zich jarenlang ingezet voor een meer toegankelijke manier voor de meemoeder om juridisch ouder te worden. Naar aanleiding daarvan zijn er op 1 april 2014  extra mogelijkheden bijgekomen. Sindsdien geldt namelijk dat het juridisch moederschap ook kan ontstaan:

  1. van rechtswege, als de meemoeder op het moment van geboorte met de biologische moeder is getrouwd of een geregistreerd partnerschap heeft, mits sprake is van een “aanvankelijk anonieme donor”;
  2. door erkenning door de meemoeder .

(1) Meemoederschap van rechtswege

Indien een kind op of na 1 april 2014 is geboren binnen het huwelijk of geregistreerd partnerschap van de moeders én er sprake is van een “aanvankelijk anonieme donor”, dan zijn beide moeders van rechtswege (dus automatisch) samen de juridische ouders.

Een aanvankelijk anonieme donor is een donor die zijn sperma heeft afgestaan aan een vruchtbaarheidskliniek. De kliniek informeert “Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting” over de zwangerschap en over de persoonsgegevens van de donor. Bij gebruikmaking van een aanvankelijke anonieme donor, kunnen de wensouders daaromtrent online een verklaring van deze stichting aanvragen; een zogenaamde “ouderschapsverklaring”. Bij de aangifte van het kind kunnen de wensouders die verklaring overleggen aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand. Als het kind 12 jaar oud is, mag het bepaalde gegevens van de donor opvragen. Zodra het kind 16 jaar is, heeft het kind recht om de identiteit van de donor te weten.

Een donor via krant of internet is dus geen aanvankelijk anonieme donor in de zin van de wet, ook al kennen de wensmoeders deze donor niet of nauwelijks.

Indien de wensouders een huwelijk of geregistreerd partnerschap met elkaar hebben én een verklaring hebben van de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting, dat sprake is van een aanvankelijke anonieme donor, dan ontstaat het ouderschap dus van rechtswege, dat wil zeggen: automatisch. Beide moeders worden dan als juridische ouders geregistreerd bij de aangifte van het kind.

Indien de wensouders geen huwelijk of geregistreerd partnerschap met elkaar hebben, ontstaat het ouderschap niet van rechtswege, ook niet indien sprake is van een aanvankelijk anonieme donor. In dat geval is erkenning of partneradoptie nodig om beiden juridisch ouders te worden.

Sinds 1 juni 2004 is een absoluut anoniem donorschap in Nederland niet meer mogelijk. Indien inseminatie via een buitenlandse anonieme donor heeft plaatsgevonden en de personalia van die donor niet bekend zijn bij Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting, dan is geen sprake van een aanvankelijk anonieme donor in de zin van de wet. In geval dient het juridisch ouderschap van de meemoeder geregeld worden via erkenning of partneradoptie.

(2) Meemoederschap door erkenning

Indien het moederschap niet van rechtswege is ontstaan, dan kan de meemoeder (sinds 1 april 2014) juridisch ouder worden door middel van erkenning. Dit geldt dus ook voor kinderen die geboren zijn vóór 1 april 2014.

De erkenning vindt vóór of na de geboorte plaats, bij de Burgerlijke Stand; dit kan bij iedere gemeente van Nederland. Erkenning na de geboorte heeft geen terugwerkende kracht. Zo mogelijk is dus een erkenning vóór de geboorte aan te bevelen.

Aan de erkenning van een kind is geen maximum leeftijd verbonden, noch voor de (beoogd) ouder, noch voor het kind. Zolang het kind nog niet de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, is voor erkenning toestemming nodig van de biologische moeder. Indien het kind tussen 12 en 16 jaar oud is, is voor erkenning toestemming nodig van de biologische moeder én van het kind. Indien het kind 16 jaar of ouder is, is voor erkenning alleen toestemming van het kind nodig.

Indien de meemoeder het kind wil erkennen, maar de biologische moeder, of het kind van 12 jaar of ouder, daarvoor geen toestemming verleent, dan kan de meemoeder vervangende toestemming vragen aan de rechter, op grond van het feit dat zij als partner van de moeder “heeft ingestemd met een daad die de verwekking tot gevolg heeft gehad”; kunstmatige inseminatie dus.

Overigens kan ook de donor die in een nauwe persoonlijke betrekking met het kind staat, de rechter vragen om vervangende toestemming tot erkenning. Van een “donor” is sprake, indien het kind door kunstmatige bevruchting is verwerkt. Wanneer van een “nauwe persoonlijke betrekking” sprake is, is niet vast gedefinieerd, maar moet worden afgeleid uit rechtspraak. Er moet sprake zijn van een reële band met het kind en er moet sprake zijn van regelmatig contact. Bloedverwantschap is dus niet voldoende om een nauwe persoonlijke betrekking aan te nemen. Een nauwe persoonlijke betrekking wordt in het recht ook wel “family life” genoemd.

Indien het kind op natuurlijke wijze is verwekt, dan spreekt met van een “verwekker” in plaats van een donor. Indien de verwekker het kind zou willen erkennen en hij daarvoor geen toestemming krijgt van de biologische moeder, of van het kind van 12 jaar of ouder, dan kan hij ook vervangende toestemming voor erkenning aan de rechter vragen.

Als een donor met family life of een verwekker de rechter om vervangende toestemming voor erkenning vraagt, dan kan dat verzoek worden gehonoreerd, “tenzij dit de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind schaadt of een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van het kind in het gedrang komt.”

Voor de meemoeder die om vervangende toestemming verzoekt, geldt een andere maatstaf: de toestemming kan door de rechter worden verleend, indien dit in het belang is van het kind. Deze maatstaf is op dit moment (nog) niet ingekleurd. Dat komt doordat deze mogelijkheid voor de meemoeder (om vervangende toestemming te vragen) bij amendement (dus op het laatste moment) in de wet is gekomen. Een nadere invulling van de maatstaf, bijvoorbeeld in de Memorie van Toelichting, ontbreekt. Duidelijk is wel, dat bij de biologische vader geldt dat het verzoek wordt toegewezen, tenzij… en dat bij de meemoeder geldt dat het verzoek wordt toegewezen indien… Voor de moeder geldt dus een strengere maatstaf.

Let wel, een kind kan naar huidig recht maximaal twee ouders hebben en uit het bovenstaande blijkt dat de biologische moeder een belangrijke rol speelt bij de bepaling wie de tweede ouder wordt: zij heeft in beginsel immers het recht haar toestemming voor erkenning te verlenen aan ofwel de meemoeder ofwel de biologische vader. Alleen de rechter kan haar keuze nog overrulen.

Indien de meemoeder het kind – met toestemming van de biologische moeder – eenmaal heeft erkend en de donor met family life (of de verwekker) daarna ook juridisch ouder wil worden, dan heeft hij de mogelijkheid om alsnog vervangende toestemming voor erkenning aan de rechter te vragen. De rechter zal dan een belangenafweging maken. Mocht het verzoek van de donor succesvol zijn, dan wordt de eerste erkenning door de meemoeder vernietigd ten behoeve van de tweede erkenning door de donor (of verwekker).

Het wezenlijk belang van een notarieel donorcontract moge hier duidelijk zijn: wat zijn de intenties geweest van de wensmoeders en de donor? Wat is er afgesproken?

Leg dus notarieel vast dat sprake is van donorschap (en niet van verwekking), dat de donor afstand doet van zijn recht op ouderschap én, als het om twee wensmoeders gaat, dat de meemoeder recht heeft op juridisch ouderschap.

Toch partneradoptie?

Door nieuwe wet is de vraag opgekomen of de partneradoptieprocedure kan worden afgeschaft, nu de meemoeder van rechtswege of door erkenning juridisch ouder kan worden. De adoptieprocedure is tijdrovend, duur en onaangenaam; wie kiest daar nu nog voor?

Buitenland

Indien één van partijen een buitenlandse nationaliteit heeft, of als de wensouders bijvoorbeeld plannen hebben om in het buitenland te gaan wonen, dan kan dat een reden zijn om voor partneradoptie te kiezen. Partneradoptie geeft in sommige landen wellicht meer kans op aanvaarding van de ouderschapsband dan erkenning.

Overigens gaat het hier niet om vragen als: “Mag de meemoeder het kind meenemen naar het buitenland?” Of: “Mag de meemoeder toestemming geven voor medische behandeling tijdens een vakantie in het buitenland?” Bij die vragen is immers bepalend wie het gezag over het kind heeft en niet wie de juridische ouders zijn.

Een praktische tip als je op reis gaat naar een land buiten de EU: neem een (digitaal) afschrift van de donorovereenkomst en van de geboorteakte mee, en bij voorkeur ook een uittreksel uit het gezagsregister waaruit blijkt dat jullie beiden het ouderlijk gezag hebben.

Let op, is er eenmaal gekozen voor erkenning, dan is de keuze voor partneradoptie in principe afgesloten.

Ontkenning / vernietiging van het ouderschap van de meemoeder

Er is nog een ander verschil tussen partneradoptie enerzijds en ouderschap van rechtswege en erkenning anderzijds. Het juridisch ouderschap van de meemoeder dat van rechtswege is ontstaan, kan namelijk worden ontkend en het juridisch ouderschap dat door erkenning is ontstaan, kan worden vernietigd, in beide gevallen op grond van het feit dat de meemoeder niet de biologische moeder van het kind is. Het verzoek kan bij de rechter worden ingediend door de biologische moeder, door de meemoeder of door het kind zelf.

Is het ouderschap van de meemoeder van rechtswege ontstaan (door de combinatie van een huwelijk/geregistreerd partnerschap én een aanvankelijk anonieme donor), dan:

  1. kan het kind dit verzoek bij de Rechtbank indienen uiterlijk binnen drie jaren nadat het meerderjarig is geworden;
  2. kan de biologische moeder of de meemoeder het juridisch ouderschap niet ontkennen indien de meemoeder vóór het huwelijk/geregistreerd partnerschap heeft kennis gedragen van de zwangerschap of indien zij heeft ingestemd met de kunstmatige donorbevruchting.

Is het ouderschap van de meemoeder door erkenning ontstaan, dan:

  1. kan het kind tot uiterlijk drie jaren nadat het meerderjarig is geworden een verzoek tot vernietiging van de erkenning bij de rechtbank indienen, tenzij de erkenning tijdens diens meerderjarigheid (en derhalve met diens toestemming) heeft plaatsgevonden;
  2. kan de biologische moeder of de meemoeder een verzoek tot vernietiging van de erkenning slechts indienen, indien zij door bedreiging, dwaling of bedrog, of door misbruik van omstandigheden is bewogen om toestemming te geven tot erkenning / om tot erkenning over te gaan.

Dat is anders dan bij een partneradoptieprocedure. Een adoptiebeschikking kan ook wel worden vernietigd, maar slechts indien dat in het kennelijke belang van het kind is. Dat zou dan eerst aannemelijk gemaakt moeten worden in een juridische procedure.  Kortom, dat zal minder ‘gemakkelijk’ gaan dan de ontkenning van ouderschap dat van rechtswege is ontstaan, of vernietiging van de erkenning. Ik vraag me echter af of de soep in de praktijk zo heet gegeten wordt. Hoeveel kinderen zullen – als ze meerderjarig zijn – het ouderschap van hun meemoeder willen ontkennen of laten vernietigen? En als een kind dat echt wil, zou die de vrijheid dan misschien ook maar moeten hebben om dat te doen?

GEZAG

Minderjarige kinderen staan onder gezag van één of twee volwassenen. Indien de juridische ouders het gezag hebben, wordt gesproken van ‘ouderlijk gezag’. Indien één of meer anderen (dan de juridische ouders) het gezag hebben, dan wordt gesproken van ‘voogdij’.

Het gezag geeft rechten en plichten, namelijk:

  1. om het kind te verzorgen en op te voeden;
  2. om het kind te vertegenwoordigen (bijvoorbeeld toestemming geven voor medische behandeling);
  3. om het vermogen van het kind te beheren.

Het gezag vervalt zodra het kind meerderjarig wordt, dus als het kind 18 jaar wordt. Vroeger werd er ook wel over ‘toeziend voogd’ gesproken, maar dat begrip bestaat niet meer. Tegenwoordig kan een kind ook onder gezag van één persoon staan (een ouder of een voogd).

Sinds 1 januari 1998 is het voor twee vrouwen mogelijk om samen het gezag te dragen. In die tijd werd het gezag van die partner ‘medegezag’ genoemd, omdat de partner destijds nog geen juridisch moeder kon zijn. Gelukkig is er in de loop van de tijd veel veranderd.

Gezag indien wel huwelijk/geregistreerd partnerschap

Sinds 1 januari 2002 geldt dat als een kind wordt geboren binnen een huwelijk of geregistreerd partnerschap van twee vrouwen, dat dan die twee vrouwen van rechtswege gezamenlijk gezag over het kind hebben, tenzij er nog een andere juridisch ouder in het spel is, bijvoorbeeld een donor die het kind heeft erkend.

Gezag indien geen huwelijk/geregistreerd partnerschap

Per 1 januari 2023 geldt er een nieuw wetsartikel 1:251b BW (nieuw) en ontstaat er van rechtswege (dus automatisch) gezamenlijk gezag door erkenning. (Let wel, deze wetswijziging is niet van toepassing op een erkenning die vóór 1 januari 2023 is gedaan.)

Wel zijn er enkele uitzonderingen op het automatisch krijgen van het gezag. Bijvoorbeeld als één of beide ouders onbevoegd zijn tot gezag, de voogd met het gezag over het kind is belast of de moeder en erkenner in een notariële akte of bij de ambtenaar van de burgerlijke stand verklaren dat het gezag alleen door de biologische moeder wordt uitgeoefend.

Als het gezamenlijk gezag niet automatisch ontstaat (bijvoorbeeld als het kind niet is erkend, en de moeders geen huwelijk of geregistreerd partnerschap hebben), dan hebben de moeders de mogelijkheid om na de geboorte van het kind hun gezamenlijk gezag te laten aantekenen in het gezagsregister van de Rechtbank, zonder dat daar een rechterlijke beslissing aan vooraf gaat. Het aanvragen van gezamenlijk gezag is nu dus een administratieve handeling geworden, waarvoor geen advocaat ingeschakeld hoeft te worden. Zie voor het aanvragen van gezamenlijk gezag: https://www.rechtspraak.nl/Uw-Situatie/Onderwerpen/Gezag

Overigens: indien er een partneradoptieprocedure is gestart, dan kan de advocaat in het verzoekschrift wel meteen het gezamenlijk gezag aanvragen.

NOTARIEEL DONORCONTRACT

Een notariële akte is – anders dan een onderhandse akte – een zogenaamde ‘authentieke akte’. Daarvan staat vast dat het document echt is, dat niemand achteraf iets veranderd heeft, dat de personen die als partijen in de akte staan vermeld, ook daadwerkelijk de personen zijn die het document hebben getekend, en dat het document daadwerkelijk is getekend op de datum die in de akte staat vermeld en dat het dus niet geantedateerd is. Een notariële akte levert bovendien tegenover een ieder dwingend bewijs op van hetgeen de notaris omtrent zijn waarnemingen en verrichtingen heeft verklaard. In de rechtbank heeft een notariële akte dus meer waarde dan een onderhandse overeenkomst.

De donor wil in het algemeen niet – tegen de afspraken in – geconfronteerd worden met een procedure van de moeder of het kind tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. Dat zou voor hem immers een financiële onderhoudsverplichting met zich mee brengen en bovendien een ongewenste afstammingsband, met onder meer erfrechtelijke gevolgen. Hij wil zo’n risico in het algemeen uitsluiten.

Voor gerechtelijke vaststelling van het vaderschap is (onder meer) vereist dat hij verwekker is van het kind (dus dat het kind op natuurlijke wijze is verwekt). In een notarieel donorcontract kan worden vastgesteld dat het een kunstmatige bevruchting betreft en dat de bevruchting niet op natuurlijke wijze zal plaatsvinden. Deze vaststelling in een notariële akte levert voor de donor (anders dan bij een onderhandse donorovereenkomst) dwingend bewijs op dat hij donor is en geen verwekker. Daarmee is het risico op gerechtelijke vaststelling van het vaderschap voor hem uitgesloten. Een mogelijke procedure daartoe zal niet kunnen slagen.

De moeder(s) willen in het algemeen niet geconfronteerd worden met een donor die – tegen de afspraken in – juridisch ouderschap opeist en daartoe vervangende toestemming voor erkenning bij de rechter vraagt. Dat zou immers kunnen betekenen dat het juridisch ouderschap van de meemoeder wordt vernietigd en dat de donor ouderschapsrechten krijgt.

Voor vervangende toestemming tot erkenning is vereist dat het om een ‘verwekker’ gaat, ofwel dat het een donor met een nauwe persoonlijke betrekking met het kind betreft. Het verwekkerschap kan – zoals hierboven staat vermeld – gemakkelijk dwingendrechtelijk worden uitgesloten, door vaststelling van kunstmatige bevruchting in een notariële donorovereenkomst. In het geval de donor een “nauwe persoonlijke betrekking” met het kind betreft, dan zal de rechter een belangenafweging maken. In dat geval is het van groot belang dat dwingendrechtelijk, dus bij notariële akte, is vastgesteld wat de intenties en afspraken zijn geweest tussen de donor en de moeder(s).

Verder is het voor beide partijen van groot belang om de intenties en afspraken omtrent het contact tussen donor en kind goed vast te leggen. Heeft de donor recht op contact? En zo ja, hoeveel? Bij een geschil zal de rechter de gemaakte afspraken als uitgangspunt nemen. Als de afspraken en intenties zelf niet ter discussie staan, omdat die notarieel zijn vastgelegd, dan geeft dat veel houvast en zekerheid. Het kan overigens wel zo zijn dat gemaakte afspraken – gezien de feitelijke situatie – op gespannen voet staan of in strijd zijn met grondrechten van de donor of van het kind. In dat geval kan de rechter een andere regeling treffen. De afspraken en intenties van het donorcontract zullen dan echter nog steeds als uitgangspunt gelden, en zijn dan derhalve van grote waarde.

Wilt u een donorcontract opstellen? Ik begeleid u daar graag bij. Als u mij uw situatie schetst, dan zal ik u de procedure mailen. Mailt u naar verhagen@feitsmaverhagen.nl

 

 

 

 

 

 

Bibi & Lotte met hun zoon Sef
Wil je een kijkje in hun leven? Je kunt hen volgen op Instagram: @familietelleman

HEEFT DE DONOR RECHT OP OPGANG?

Wanneer iemand een zogeheten nauwe persoonlijke betrekking met het kind heeft, heeft diegene in beginsel recht op omgang met het kind. Deze nauwe persoonlijke betrekking wordt ook wel family life genoemd. Die term komt uit internationaal recht.

De biologische band tussen een donor en het kind is op zichzelf onvoldoende om een recht op omgang te claimen. Als de donor via de rechter omgang met het kind zou willen afdwingen, dan moet er sprake zijn van ‘bijkomende omstandigheden’ die maken dat hij een nauwe en persoonlijke band met het kind heeft. Bij de vraag wat bijkomende omstandigheden zijn, kan het donorcontract een belangrijke rol spelen. Uit het donorcontact blijkt immers de intentie van partijen als het gaat om de rol die de donor zal krijgen in het leven van het kind.

HEEFT HET KIND HET RECHT TE WETEN WIE DE DONOR IS?

Op 16 maart 2016 heeft de Hoge Raad bekrachtigd dat een kind het recht heeft te weten van wie het afstamt. Dit recht vloeit voort uit het recht op “private life”, in het bijzonder het recht op persoonlijke identiteit. Volgens de Hoge Raad behoort het geven van informatie over zijn afstamming (‘statusvoorlichting’) tot de zorg en verantwoordelijkheid voor het geestelijk welzijn en de persoonlijke ontwikkeling van het kind. Het is daarom aan de ouder die het gezag uitoefent, om het kind die informatie te geven. In beginsel is het aan deze ouder voorbehouden om het daartoe geschikte moment te bepalen. Daarbij dient het belang van het kind voorop te staan. Ouderlijk gezag is weliswaar een aan de ouders toekomend ‘recht’, maar dit recht is gegeven in het belang van het kind en kan daarom niet los worden gezien van de verplichting dat belang te dienen.

MEEROUDERSCHAP

Op 8 december 2016 is het rapport ‘Kind en ouders in de 21ste eeuw’ verschenen, van de Staatscommissie Herijking ouderschap. De commissie vindt dat een kind juridisch vier ouders moet kunnen hebben, dat het draagmoederschap juridisch beter moet worden geregeld en dat kinderen recht hebben op hun ontstaansgeschiedenis. De commissie schrijft dat ieder kind er belang bij heeft dat zijn juridische positie zoveel mogelijk vanaf zijn geboorte is geregeld. De vele verschillende gezinssituaties die tegenwoordig in Nederland voorkomen, maken het nodig dat wetgeving en beleid op het terrein van ouderschap en gezag worden aangepast. Zo moeten meerdere personen het gezag over een kind kunnen uitoefenen (“meerpersoonsgezag”).

Een van de voorwaarden voor juridisch meerouderschap zou moeten zijn dat een kind maximaal vier juridische ouders kan hebben, die maximaal twee huishoudens vormen. Vóór de conceptie van het kind moeten de ouders aan de rechter een “meerouderschapsovereenkomst” overleggen, waarin afspraken zijn gemaakt over onder meer zorg- en opvoedingstaken, de hoofdverblijfplaats van het kind, de verdeling van de financiële lasten en de geslachtsnaam.

In juli 2019 werd bekend dat het kabinet niet kiest voor verruiming van het aantal ouders; dat blijven er maximaal twee. De twee ouders houden volledig gezag, zoals nu ook het geval is. Nieuw zal zijn, dat daar maximaal twee mensen bij kunnen komen, die zogenaamd ‘deelgezag’ hebben. Naast twee koppels die een gezamenlijke kinderwens hebben, zou zo’n deelgezag bijvoorbeeld ook kunnen bestaan voor stiefouders en pleegouders. Dit alles is nog slechts een wetsvoorstel. Het zal nog wel enige tijd duren voordat er nieuwe wetgeving is.

CO-OUDERSCHAPSCONTRACT

Het komt steeds vaker voor dat de donor, al dan niet met zijn partner, wel een rol wil vervullen bij de verzorging en opvoeding van het kind. In die gevallen is het van groot belang dat de donor en de biologische moeder, al dan niet met hun partners, samen goede afspraken maken. Deze afspraken kunnen worden vastgelegd in een zogenaamd “co-ouderschapscontract”. Dit contract is gebaseerd op een donorcontract en is uitgebreid met de gemeenschappelijke intenties en afspraken over het delen van verantwoordelijkheden, rechten en verplichtingen ten aanzien van de verzorging en opvoeding van het kind. In zo’n contract wordt uiteraard ook vastgelegd wie het juridisch ouderschap zal verkrijgen en wie met het (ouderlijk) gezag zal worden belast. Een co-ouderschapscontract is verre van standaard en vergt een goede voorbereiding.

Wilt u een co-ouderschapscontract opstellen? Ik begeleid u daar graag bij. Als u mij uw situatie schetst, dan zal ik u de procedure mailen. Mailt u naar verhagen@feitsmaverhagen.nl

ACHTERNAAM

Sinds 1998 kunnen ouders kiezen of het kind de geslachtsnaam van de ene ouder of van de andere ouder krijgt. Dat werkt als volgt.

Als een kind bij de geboorte één juridisch ouder heeft (de biologische moeder), dan krijgt het kind de achternaam van de biologische moeder.

Als een kind bij de geboorte van rechtswege twee juridische ouders heeft gekregen (door de combinatie van een huwelijk/geregistreerd partnerschap én een aanvankelijk anonieme donor), dan krijgt het kind in principe de achternaam van de meemoeder, tenzij er een gezamenlijke naamskeuze wordt gedaan voor de naam van de biologische moeder. Indien u een gezamenlijke naamskeuze wilt uitbrengen, dan kunt u dat vóór of bij de geboorteaangifte doen bij de Burgerlijke Stand. Praktisch gezien is het aan te bevelen om dit vóór de geboorte te regelen, aangezien de biologische moeder vaak niet bij de aangifte van het kind aanwezig kan zijn.

Als de meemoeder haar ouderschap heeft verkregen door erkenning, dan krijgt het kind in principe de achternaam van de biologische moeder, tenzij er een gezamenlijke naamskeuze wordt gedaan voor de naam van de meemoeder. Die gezamenlijke naamskeuze kan worden uitgebracht bij de erkenning van het kind.

Als sprake is van partneradoptie, dan wordt de naamskeuze in de adoptieprocedure gedaan.

Overigens geldt dat een naamskeuze slechts ten aanzien van het eerste kind kan worden afgelegd. Volgende kinderen van dezelfde juridische ouders zullen dezelfde geslachtsnaam krijgen als het oudste kind, ongeacht wie de biologische moeder van de volgende kinderen is.

Vanaf 1 januari 2024 is daar een extra keuzemogelijkheid bij gekomen. Ouders kunnen nu ook kiezen dat hun kinderen een dubbele geslachtsnaam krijgen, die bestaat uit een combinatie van de geslachtsnamen van beide ouders. Het overgangsrecht bepaalt dat ouders gedurende heel 2024 een hernieuwde naamskeuze kunnen uitbrengen indien hun enige of oudste kind is geboren op of na 1 januari 2016. De keuze geldt ook voor alle eventueel daarna geboren kinderen van deze ouders. Het overgangsrecht bepaalt ook dat de ouders van een ongeboren kind dat voor 1 januari 2024 is erkend en op of na 1 januari 2024 wordt geboren door de ambtenaar van de burgerlijke stand bij de geboorteaangifte opnieuw de gelegenheid worden gesteld om een naamskeuze te doen.

ERFRECHT EN VOOGDIJ GOED GEREGELD? 

Naast gezag en ouderschap is het van belang dat ook het erfrecht goed geregeld is. Als er een huwelijk of geregistreerd partnerschap is afgesloten, dan geeft het wettelijk erfrecht (sinds 1 januari 2003) de basis van een langstlevende bescherming in geval van overlijden.

Als er geen huwelijk of geregistreerd partnerschap is afgesloten, dan is het van belang om via een testament en een samenlevingsovereenkomst te bewerkstelligen dat de langstlevende partner goed beschermd wordt, in geval van overlijden van één van de ouders.

Het is ook van belang om in de voogdij te voorzien, voor het geval de ouder(s) komen te overlijden en er geen ouder meer is die het gezag over het kind draagt. De voogdij kan bij testament worden geregeld, ofwel via het gezagsregister van de Rechtbank. Zie voor meer informatie: https://www.rechtspraak.nl/Uw-Situatie/Voogdij

NADERE INFORMATIE EN CONTACT

Voor het opstellen van een donorcontract, een co-ouderschapscontract,of voor meer informatie kunt u mij mailen: verhagen@feitsmaverhagen.nl

 

notaris Liesbeth Verhagen       

verhagen@feitsmaverhagen.nl

tel. 0299-369 511