Afwijken van de wet levert veel op

Het wettelijk erfrecht bevat standaardbepalingen over hoe uw erfenis verdeeld wordt. Uitgangspunt is dat uw echtgenoot goed beschermd wordt tegen de aanspraken van uw eventuele kinderen. Er zijn echter veel redenen om – bij testament – van de wettelijke regeling af te wijken of aanvullingen te regelen. Wij zetten ze voor u op rij.

  1. Samenwonen (niet getrouwd of geregistreerd))
    Als u samenwoont of gaat samenwonen, bent u niet automatisch erfgenaam van elkaar. Om dat wel te worden hebt u een samenlevingscontract en een testament nodig. Wilt u dat na het overlijden van een van u alle goederen naar de langstlevende gaan? Maak dan een testament. Hebt u kinderen, dan kunnen die een beroep doen op hun legitieme portie, hun wettelijk erfdeel. Om te voorkomen dat de langstlevende partner gelijk na overlijden met de kinderen moet afrekenen, hebt u een samenlevingscontract nodig. Dan wordt u net zo behandeld als de langstlevende echtgenoot in een huwelijk. Wij stemmen samenlevingsovereenkomst en testament nauw op elkaar af. Resultaat: de langstlevende partner krijgt alles en de kinderen krijgen een vordering die zij pas kunnen opeisen na overlijden van de langstlevende partner.
  2. Voogdij 
    Hebt u minderjarige kinderen, sta dan eens stil bij de vraag wat er met hen moet gebeuren als u er niet meer bent. Wilt u daar maximaal invloed op hebben, dan kunt u in uw testament een voogdijregeling opnemen. Een voogdijregeling geldt alleen als die in een testament is vastgelegd. Daarmee is de rol van de rechter uitgespeeld, u hebt zelf bepaald waar uw kinderen naar toe gaan.
  3. Hertrouwen 
    Hertrouwt u na het overlijden van uw partner, dan kan het erfrecht vervelende gevolgen hebben voor de kinderen uit uw eerdere huwelijk. Als u namelijk daarna overlijdt, gaan alle bezittingen van u en uw overleden echtgenoot naar uw tweede echtgenoot. Dan staan de kinderen uit uw eerste huwelijk uiteindelijk met lege handen. Zij zijn immers geen erfgenaam van uw tweede partner. 
    Om dat tegen te gaan hebben de kinderen op grond van de wet bij uw hertrouwen het recht om hun vordering op u op te eisen en zo hun deel van de erfenis in handen te krijgen. U bent daartoe verplicht maar kunt wel gebruik maken van uw recht op vruchtgebruik gedurende de rest van uw leven. Dat recht vervalt met uw overlijden, dan gaan de bezittingen alsnog naar de kinderen.
  4. Stiefkinderen
    Echtscheidingen komen vaak voor. Een op de drie huwelijken strandt. In veel gevallen zijn er ook kinderen uit de relatie geboren. Dat komt ook voor bij samenwoners die uit elkaar gaan. Bij hertrouwen komt het dus ook steeds vaker voor dat ouders met gezamenlijke kin­deren én kinderen uit eerdere relatie(s) een gezin vormen. Wij zien een toenemende behoefte bij ouders om deze stiefkinderen voor het erfrecht gelijk te behandelen, alsof het eigen kinderen betreft. Die gelijkschakeling kunt u in een testament regelen.
  5. Uitsluitingsclausule 
    Wie gaat er van u erven? Alleen uw kinderen of mogelijk – als uw kinderen eerder overlijden dan hun partner – ook hun (ex-)echtgenoten. U kunt voorkomen dat bij een eventuele echtscheiding van uw kinderen hun partners recht hebben op de helft van uw erfenis. Daarvoor is een uitsluitingsclausule in uw testament nodig. Deze clausule houdt in dat hun erfdeel niet in hun “huwelijksgoederengemeenschap” gaat vallen. Daarmee heeft de ‘koude kant’, de aan­getrouwde familie bij echtscheiding geen recht op de helft van uw erfenis.
  6. Bewind 
    Vindt u dat uw erfgenamen (nog) niet de volledige verantwoordelijkheid kunnen dragen voor hun deel van de erfenis? Bijvoorbeeld omdat de erfenis te complex is, of de erfgenaam te jong? Of dat de erfgenaam zich maatschappelijk aan de zelfkant beweegt? Of omdat een deel van de erfenis uit een bedrijf bestaat? U ondervangt dit door de erfenis of een deel daarvan onder bewind te stellen. U moet de reden hiervoor uitdrukkelijk in uw testament opnemen. Een bewindvoerder gaat dan gedurende de door u bepaalde periode het financiële beheer over de erfenis voeren. Dat kan zijn totdat de erfgenamen een bepaalde leeftijd hebben, of een door u bepaald aantal jaren na uw overlijden. De betreffende erfgenaam kan vijf jaar na uw overlijden bij de rechter om opheffing van het bewind vragen.
  7. Legaat 
    Een erfgenaam ontvangt (een deel van ) uw erfenis. U kunt ook gebruik maken van de mogelijkheid om in uw testament bepaalde goederen of geldbedragen aan iemand anders toe te kennen. Dat heet een legaat. Een legaat dat er uiteindelijk niet meer blijkt te zijn, heeft geen waarde. U hoeft het tijdens uw leven ook niet te bewaren, als u dat niet wilt.
  8. Codicil 
    Sommige legaten hoeft u niet per se in uw testament te regelen. Dat geldt bijvoorbeeld voor inboedelgoederen, zoals sieraden, kleren, meubilair. Voor schilderijen en kunstvoorwerpen hebt u wel een testamentair legaat nodig. Een codicil is niet vormvrij, het moet een zelfgeschreven), gedateer­de en ondertekende verklaring zijn. Er mag geen typeletter in staan! U moet in die verklaring nauwkeurig de betreffende goederen omschrijven. U kunt een codicil ook gebruiken om uw nabestaanden te informeren over uw wensen voor uw begrafenis of crematie.
  9. Executeur
    Gaat u er van uit dat uw erfgenamen uw nalatenschap samen en in onderling overleg zullen afwikkelen? Of neemt u het zekere voor het onzekere en helpt u hen een handje met het voorkomen van ruzie? Belast dan één persoon met de praktische werkzaamheden die een overlijden met zich meebrengen. Dat kunt u doen met de benoeming van een executeur in uw testament. 
    Een executeur handelt de verdeling van uw erfenis af. Hij beheert de volledige nalatenschap en heeft zeggenschap over alle bezittingen. Namens de erfgenamen moet hij eventuele schulden voldoen. U kunt hem ook speciale activiteiten opdragen, zaken die u graag geregeld of uitgevoerd hebt als u er niet meer bent. De executeur maakt een beschrijving van de boedel – dat zijn alle bezittingen en schulden die u nalaat – en hij moet de legaten afgeven en uitkeren. Hij is verantwoording schuldig aan uw erfgenamen en moet aan hen rekening en verantwoording afleggen. 
    De executeur is bevoegd de aangifte te doen voor de erfbelasting. Zijn loon wordt in de wet geregeld: één procent van het totale vermogen op de dag van overlijden. U kunt ook een andere beloning in uw testament regelen, in percentage of een legaat van een geldbedrag. In toenemende mate worden notarissen vanwege hun onpartijdige en onafhankelijke positie tot executeur benoemd.
  10. Onterving kinderen
    U kunt in uw testament een kind onterven. Die wordt dan geen erfgenaam. U hoeft het betreffende kind niet op de hoogte te stellen van het feit dat deze is onterfd. Als het betreffende kind berust in de onterving, ontvangt hij niets. Doet hij dat niet, dan heeft hij vijf jaar de tijd om met een enkele, bij voorkeur schriftelijke, verklaring zijn legitieme portie op te eisen. Dat deel valt overigens ook in de vorderingen op de langstlevende, ook het onterfde kind krijgt zijn deel pas na overlijden van de langstlevende partner.
  11. Onterving echtgenoot 
    U kunt ook uw partner onterven. Die heeft geen recht op een legitieme portie, maar wel op een passende verzorging. Uw partner kan in dat geval bijvoorbeeld het vruchtgebruik van het huis en de inboedel opeisen. In bepaalde gevallen kan uw partner ook vruchtgebruik van andere zaken opeisen, bijvoorbeeld van uw effectenportefeuille. Dat kan als de financiële omstandigheden van uw partner dat vereisen. Uw partner mag het zelfs allemaal opmaken, maar heeft daarvoor wel vooraf toestemming van de kantonrechter nodig.